(bron: Koepel Gepensioneerden nieuwsbrief 31)
Het kabinet is er niet in geslaagd de behandeling van het wetsvoorstel voor een nieuwe Pensioenwet voor het
zomerreces door de Tweede Kamer te loodsen. Maar liefst twee schriftelijke vragenrondes en drie
rondetafelgesprekken stonden daaraan in de weg. Dat het nieuwe pensioenstelsel wel erg ingewikkeld dreigt te
worden, is ook tot de volksvertegenwoordigers doorgedrongen.
Hoewel, zoals VVD-woordvoerder Bart Smals eerder meldde dat de inwerkingtreding van de wet op 1 januari 2023 niet
meer ‘in beton is gegoten’, gaat na de zomer direct het gas erop: op de een na laatste dag voor het zomerreces
werd besloten om direct de eerste maandag ná het reces een hele dag in te ruimen voor een
wetgevingsoverleg. Later volgt dan een zogenaamde ‘plenaire afronding’ (in de grote zaal van het parlement).
De eerdere deadline ‘voor het zomerreces’ is nu dus verschoven naar ‘voor het herfstreces’. Daarna is de Eerste
Kamer aan de beurt.
Anders dan in de Tweede Kamer heeft de coalitie daar geen meerderheid. Die heeft men al wel proberen veilig
te stellen door de ja-stem van Groen Links en PvdA te ‘kopen’ met een kleine versoepeling van de
indexatieregels. Dat ook de grootste fondsen van ons land nu voor het eerst in meer dan tien jaar de
pensioenen weer eens kunnen verhogen (met percentages vér onder de inflatie) komt echter vooral door de het
laatste half jaar fors opgelopen rente.
Bovenstaande ‘deal’ lijkt overigens de reden te zijn dat beide linkse partijen geen kritiek op de kern van het
wetsvoorstel hebben. Wel hebben ze verlangens op tafel gelegd om bijvoorbeeld pensioenopbouw voor
zelfstandigen zonder personeel mogelijk te maken en de zogenaamde ‘witte vlekken’ aan te pakken.
Daarmee wordt gedoeld op al die sectoren en ondernemingen waar geen pensioenregeling bestaat. Het is overigens interessant wat beide partijen als het uiteindelijk op stemmen aankomt gaan doen als het kabinet op de door hen ingebrachte punten (waar in de politiek en tussen sociale partners al jaren zonder resultaat over wordt
gesproken) onvoldoende biedt.